Zondag, 15 april 2018.
Je moet met van alles rekening houden als je zo aan het rondzeilen bent. Het laatste eiland dat net als de Tobago Cays bij Saint Vincent hoort is Union Island. Daar moet je dus uitklaren, wat ik op vrijdag gedaan had. Maar de volgende dag bedacht ik, dat als ik op zaterdag of zondag in Grenada zou inklaren ik een overtime fee zou moeten betalen. Dus ben ik eerst maar een dagje voor anker gegaan bij Petit Saint Vincent. Een eiland dat eigendom is van een hotel, dag prijs ca. $ 1200, en waar andere bezoekers totaal niet welkom zijn, behalve in één restaurant met dito prijzen. Zondag voor anker gegaan bij een Sandy Island en maandag pas ingeklaard op Carriacou. De beambte wou wel weten waar ik al die tijd geweest was.
Onderweg van Carriacou naar Saint George, de hoofdstad van Grenada moet je langs Kick”em Jenny, een onderwater vulkaan die af en toe nog actief is. Het waarschuwingsniveau was net van oranje naar geel verlaagd. Als deze vulkaan uitbarst, kunnen er niet alleen lava en stenen naar buiten komen, maar ook een gasbel en als je boot daar in komt dan heb je geen drijfvermogen meer en zak je onherroepelijk naar de diepte. De haven van Saint George bestaat overigens uit twee vulkaan kraters die ook nog wel eens actief zijn geweest waarbij het water in de haven tot 3 m. boven zeeniveau steeg. Ze leven hier dus letterlijk op de rand van een vulkaan.
Er doen hier ook allerlei verhalen de ronde over bandieten die boten overvallen bij de kusten van Venezuela en Brazilië. Daar gaan we dus maar niet naar toe. Hiervandaan vertrek ik morgen naar Suriname, ruim 500 mijl aan de wind met wellicht en korte ankerstop bij Tobego.
Die Jenny moet niet rood worden! Brrr, wat een eng verhaal van die gasbel!