in Nieuw

Zaterdag, 20 juli 2019.
En toen was daar ineens iets wat nog het meest leek op een Romeins aquaduct, bizar, geheel overgroeid en ingebed in acanthus, roosjes en hortensia. Helaas was ik niet meer vergezeld van Mies en Adriaan van Olphen. Die hadden me met hun auto en hun hond Rakker het eiland São Jorge laten zien, alles toegelicht en me verteld over de geschiedenis en de gebruiken van dat eiland. Betere gidsen kan een mens zich niet wensen. Dat was een geweldig prettig eiland, dat zat gewoon goed, als een oude jas, mooie natuur met veel afwisseling, canyons en hortensia-slingers door het landschap. Goed verzorgde en vriendelijke architectuur.
Op São Miguel had ik voor 24 uur een scootertje gehuurd. Niet op zaterdag, want toen was er ter ere van de viering van de “Divina Espirito Santo” een optocht met vertegenwoordigingen uit alle delen van het eiland, compleet met ossenwagens, muziek en klederdracht door de mooie, verrassende stad, langs de haven. Zondag middag naar Sete Cidades, twee oude kraters die nu samen een dubbel meer vormen waarvan het ene groen en het andere blauw is. Onderweg hiernaartoe kwam ik bovengenoemd bouwwerk tegen, ik ben er nog steeds niet achter wat deze bouwwerken, ik zag er later nog één, waren, wanneer en waarom ze gebouwd werden. Vlakbij ging een steil weggetje omhoog en kwam je bij een aantal andere meren, in een prachtige parkachtige omgeving. Vanaf de kraterrand ben ik naar het noordwesten van het eiland naar beneden gereden. Hier was een boeiend verschijnsel, druk bezocht, namelijk een baai waar de golven van de zee in klotsten, maar het water warm was dankzij aardwarmte.
Maandag morgen had ik het scootertje ook nog en om hier optimaal van te profiteren was ik om acht uur ‘s morgens op weg. Naar Lagoa do Fogo. Maar van een afstand zag ik al dat de hele oude vulkaan omhuld was door wolken. Omhoog rijdend was er totaal geen uitzicht. Ook aan de andere kant, naar beneden rijdend was in eerste instantie alles grijs. Ik zat me al af te vragen wat ik hier in Gods naam deed. Tot ik opeens in de diepte wat licht zag. Stoppend bij het volgende uitzichtpunt bleek het de weerschijn van de zon via het water van het meer op de wolken te zijn. Bij dit uitzichtpunt was ook de mogelijkheid om naar beneden naar het meer te gaan. Een stijl trap achtig pad, waar je bij iedere stap zeker dertig centimeter daalde. Het was prachtig, er was nog niemand, op wat vogels na was het er doodstil en er was prachtig licht door de optrekkende bewolking. Ik was blij dat ik gegaan was en zo vroeg, op de weg terug naar boven kwam ik een luid kwetterende groep toeristen tegen.
Na de laatste boodschappen en het bunkeren ben ik dinsdag aan het eind van de middag vertrokken voor de laatste grote oversteek, ca. 1200 mijl naar Falmouth Engeland.

Laat een reactie achter

Vul hier uw zoekopdracht in